De kinderen van
De kinderen van
Het was de dinsdag na een druk festivalweekend dat ik nog half vermoeid de documentaire De kinderen van juf Kiet wilde bekijken op Uitzending Gemist. Een twee uur durende film van makers Petra Lataster-Czisch en Peter Lataster over de internationale instroomklas van Kiet Engels (60), onderwijzer in het Noord-Brabantse Hapert, met 6-tot 8-jarige kinderen uit conflictgebieden als Syrië en Somalië.
Eigenlijk zou iedereen een juf als Kiet verdienen. Hoe zij streng, doch liefdevol en met veel geduld de kinderen iets wil leren is het voorbeeld van een toegewijde basisschooldocent die respect en de bijbehorende beloning verdient. Iets waarvan de beroepsgroep zegt dat vooral dat laatste ontbreekt en waarvoor ze – geheel terecht – gaan staken.
Het is een docu die geen commentaarstem heeft of uitleg geeft over de kinderen die worden gevolgd. Je weet als kijker dus niet precies wat de achtergrond van de kleine jongens en meisjes is, maar je kan alleen maar vermoeden dat ze het een en ander meegemaakt moeten hebben. Zoals Jorj uit Syrië die daar niet naar school kan, omdat er buiten “boem boem” is en – eenmaal in Nederland – ‘s nachts er niet van kan slapen.
Een van de ontroerendste momenten in de documentaire is dat hij samen met de rest van de klas moet oefenen voor een musical. Met hulp van een andere docent wordt aan ze gevraagd om als een model naar een spiegel te lopen en verschillende emoties te laten zien. Jorj heeft er duidelijk geen zin in. Kiet stimuleert hem toch om het te doen en helpt hem voor de spiegel, maar hij kan het haast niet opbrengen. De juf vraagt aan hem of hij het soms moeilijk vindt om zichzelf in de spiegel te zien. Hij kan alleen maar naar beneden kijken en begint te huilen.
Dit fragment geeft voor mij zo mooi de kwetsbaarheid van zo’n jongen weer. En het belang van een docent die probeert om hem en zijn klasgenoten zelfvertrouwen te geven en te leren hoe je met elkaar omgaat.
De film is tegelijkertijd een ode aan de veerkracht van mensen – zeker die van jonge kinderen – en medemenselijkheid, dat we ondanks onze verschillen in afkomst eigenlijk allemaal hetzelfde na willen streven. Dezelfde boodschap staat ook centraal in de Netflex-serie Sense8, gecreëerd door Lana and Lilly Wachowski and J. Michael Straczynski. Het draait allemaal om acht vreemden die verspreid over de hele wereld wonen en in verschillende culturen leven, maar emotioneel en mentaal met elkaar verbonden zijn. Deze ‘sensates’ zijn ‘gebaard’ door Angelica en vormen een cluster van mensen die in staat zijn om elkaar te voelen en met elkaar te kunnen denken en te communiceren. Ook al zijn ze niet in dezelfde ruimte. Op die manier kunnen ze eenvoudig hun kennis, taal en vaardigheden delen.
Eigenlijk is het allemaal best kitsch wat je te zien krijgt. Er komen alleen mooie mensen in voor, gedeelten van een aflevering lijken soms net een videoclip en sommige verhaallijnen zijn allemaal net iets te. Heel Amerikaans. Desalniettemin, het is heel spannend en ondanks de voornoemde bezwaren heb ik geboeid gekeken. Je wordt helemaal meegenomen in een bijzondere wereld van mensen die erachter komen dat ze met elkaar verbonden zijn en elkaar kunnen helpen bij hun eigen problemen. Die verbondenheid wordt ook nog eens versterkt doordat ze gezamenlijk op de vlucht zijn voor een geheime organisatie die hen wil opsporen en doden.
Maar wat het bovenal voor mij zo’n aantrekkelijke serie maakt zijn de personages. Veel karakters zijn lhbtq+ en er wordt ook niet geschuwd met homo- en lesbische seksscènes. Heel vooruitstrevend.
Ook in deze serie staat het ‘anders-zijn’ centraal. Als het dan niet de lhbtq+-personages zijn is het wel vanwege de nieuwe menssoort die de ‘sensates’ zijn (de Homo sensorium). Sense8 roept net als zijn eerdere serie- en filmvoorgangers de vragen op waarmee de hele mensheid al jarenlang worstelt: in hoeverre laat je je ‘anders-zijn’ (en wie bepaalt dat?) je identiteit bepalen en hoe gaat je omgeving dan wel de samenleving hiermee om?